Als ik dit schrijf, is de rust teruggekeerd bij ons thuis. Sinds afgelopen vrijdag, toen onze kleinzoon werd geboren, was het een komen en gaan van kinderen en kleinkinderen en gingen we zelf van huis of kwamen weer thuis.
Tussen de bedrijven door mocht ik de spreekbeurt voorbereiden voor zondag 26 maart, de gezinsdienst.
Daarin heb ik het gehad over Kolossenzen 3 waar in vers 1 t/m 4 staat:

1 Nu u met Christus bent opgestaan uit de dood, moet u zich bezighouden met hemelse zaken. Want Christus zit daar nu op de allerhoogste plaats aan de rechterhand van God. 2 Richt daarom uw gedachten op de dingen van de hemel en niet op die van de aarde. 3 U bent immers al gestorven en uw leven is nu, samen met Christus, verborgen in God. 4 Eens wanneer Christus, die ons leven is, zichtbaar voor iedereen zal terugkomen, zal blijken dat ook u deel hebt aan zijn glorierijke macht.

Ik spreek alleen namens mijzelf als opa, ik kan niet voor de ouders van onze jongste kleinzoon spreken en ook niet voor oma, voor de andere opa en de ooms en tantes en de neefjes.  Maar voor mij was het een spannende tijd.
Als tijdens de zwangerschap van je dochter (en schoonzoon) gesproken wordt over ‘een aangeboren hartafwijking’, ‘een gaatje tussen de hartkamers’ en ‘te kleine linker hartkamer’ en ‘een vernauwing in de Aorta’, dan slaat de schrik je om het hart. Ook als kind van God. Ook als voorganger van de gemeente.
Maar ik moest denken aan ons jaarmotto:

Is dat mogelijk als je zulke berichten krijgt?
Een wijze man (onze eerste voorganger) zei eens: pas als je in een tube knijpt, zie je wat er in zit. (Het lijkt wel zo’n uitspraak van Cruyff!)
Oftewel: als er in je geknepen wordt, komt er uit wat er in zit. Als je onder druk komt te staan, ben je dan echt een kind van God? Of barst dan het laagje vernis aan de buitenkant en komt de ware aard naar buiten die niet zo mooi is als het lijkt?
Ik heb me vastgeklampt aan het motto. Maar ik (wat anderen ook doen) zal mijn stem in dank verheffen en u offers brengen. Mijn geloften los ik in. Het is de Heer die redt. En dat laatste, daar geloofde ik zeker in.
Wat er ook zou gebeuren, de Heer zou uitredding geven.

Vandaag kwam onze kleinzoon (tegen de verwachtingen in) thuis uit het ziekenhuis. Ik zie dat als een groot wonder. Nadat eerder het gaatje tussen de hartkamers niet meer zichtbaar was, nadat de linker hartkamer volgroeide, functioneerde zijn bloedsomloop zo goed dat het vertrouwd was om naar huis te gaan.
En nu vertrouw ik er op dat bij de controles zal blijken dat zijn bloedsomloop inderdaad goed functioneert.

Vorige week, een paar dagen voor de geboorte van onze kleinzoon, hadden we een doopbespreking met onze Spaans sprekende dopeling. Die doopbespreking werd eerder uitgesteld, nu naar 22 maart, net voor de bevalling op 24 maart en de gezinsdienst op 26 maart.
Daarom zat Kolossenzen 3 nog vers in mijn geheugen. Was het leiding?
Als je kind van God bent, als je met Hem leeft, dan is jouw leven, met Christus, verborgen in God. Ik zei het zondag al: dit zijn dingen die je uit je hoofd moet leren: mijn leven is met Christus verborgen in God.
Het laat je positie zien. Zelfs twee dingen. Namelijk dat je met Christus bent én dat je samen verborgen bent in God. In noodsituaties, in moeilijke omstandigheden, als je wordt aangeklaagd door de boze, dan is dit munitie. Het is gereedschap om te gebruiken. Zeg het maar hardop. En realiseer je wat je zegt. ‘Ik ben een kind van God. Mijn leven is met Christus verborgen in God’.
Het geeft naast je positie ook geborgenheid en veiligheid weer.
Daar gaat ook het motto over. Jona is zich bewust van zijn eigen ongehoorzaamheid, van de genade van God en van zijn uitredding door God. Maar ik, ik zal mijn stem in dank verheffen en u offers brengen. Mijn geloften los ik in. Het is de Heer die redt.
Als je dat maar weet. Het is de Heer die redt!

Gerdo