Onlangs mocht ik spreken in Hippolytushoef. Ik kreeg op mijn hart om te spreken over Efeze 4 en het woordje ‘roeping’ klonk in mijn gedachten. In de voorbereiding deed ik een aantal ontdekkingen, openbaringen uit het Woord van God.

Efeze 4:1. Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is…..

Paulus begint hij met: ‘Zo roep ik u op…’ Dat woordje ‘zo’, moet terug verwijzen naar wat Paulus eerder in de brief heeft opgeschreven. Ik kom dan terecht bij Efeze 3, waar het gaat over twee dingen. In de HSV staat er boven: ‘de roeping van de heidenen’ en ‘verdieping in het geloof’. Als je het leest vertelt Paulus daar dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus.
Met andere woorden, de heidenen, de niet-joden, ontvangen ook de erfenis, behoren tot hetzelfde lichaam, en delen mee in de belofte in Christus.  Niet Joden worden kinderen van God en mogen behoren tot Zijn volk, tot het lichaam van Christus. Dat is de roeping van de heidenen.
In dat verband zegt Paulus: ZO roep ik u op. Tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is. In die zin zijn wij allemáál geroepen. Geroepen uit de zinloosheid van het denken in deze wereld, zegt Paulus in vers 17. Geroepen uit de duisternis, want in hoofdstuk 5:8 zegt Paulus: Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht. Wij zijn geroepen door God. Ook u, ook jij! Er rust een roeping op jouw leven, op uw leven. Een roeping is dus niet alleen voor zendelingen en voorgangers.
En Paulus zegt: wandel op een manier die de roeping waarmee je geroepen bent, waardig is. Met mijn woorden: doe recht aan je roeping, doe je roeping eer aan.
Efeze 4:7. Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus.

In de Bijbel staan een aantal verwijzingen bij deze tekst, die verwijzen naar andere plaatsen waar Paulus soortgelijke dingen zegt. Daar gaat het over genadegaven, over de Geest van God die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil en over wat God toebedeeld heeft. Paulus zegt hier dat aan ons allemaal iets gegeven is.
Aan ons allemaal. Aan ieder van ons. Het is goed om daar eens over na te denken, om te reflecteren zoals dat zo mooi heet, om in de spiegel te kijken en jezelf af te vragen wat je ooit hebt ontvangen, hoe het daar nu mee is, of God dingen heeft toegevoegd, dat soort vragen.
Gaven worden beschreven in de Bijbel. Je kan dus met een lijstje in de hand eens kijken wat God jou heeft toebedeeld. Je hebt er zelfs testen voor, een gaventest.
Ik noem er een paar: profetie, herderschap, onderwijs, wijsheid, kennis, bemoediging, onderscheid van geesten, helpen, geven, barmhartigheid, zending, evangelisatie, gastvrijheid, geloof, leiderschap, bestuur, voorbede en dan heb ik ze nog niet eens allemaal opgesomd.

Efeze 4:16. Van Hem uit wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door elke band die ondersteuning geeft, overeenkomstig de mate waarin ieder deel werkzaam is. Zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde.

Door de gaven van Christus wordt het hele lichaam samengevoegd. Door de gaven van Christus wordt het bij elkaar gehouden. Let op: het zijn gaven van Christus. Het gaat van Hem uit, er is niets van onszelf bij. Het lichaam van Christus wordt samengevoegd door banden die ondersteuning geven, banden die aan iedereen zijn gegeven, naar de mate die bij hem of haar past. Of het nu onderwijs is of helpen, herderschap of geven, gastvrijheid of geloof. Elke band draagt bij aan het bij elkaar houden van het lichaam. Alles is nodig.

Want zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde. Dat viel mij op in vers 16. Het lichaam verkrijgt groei. Dat staat er als een gegeven. Maar zie je dat er staat: ‘tot opbouw van zichzelf’? In de allernieuwste Bijbelvertaling staat: Ieder deel draagt op eigen wijze bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde’. (NBG 2021)

Wie op zoek gaat naar zijn of haar gaven, draagt bij aan de groei van het lichaam. En het lichaam bouwt zichzelf op in liefde. In het elkaar dienen met de gaven die je hebt, schuilt liefde. Door bij te dragen met de gaven die jij hebt, ook al zijn die in jouw ogen misschien nog zo beperkt, draag je bij aan de groei van het lichaam. En zo bouwt het lichaam zichzelf op. Het lichaam bouwt zelf met wat Christus geeft.
Misschien wil God je wel nieuwe gaven geven, misschien wil Hij vernieuwing brengen in jouw leven en daarmee in Zijn lichaam.
Vraag het Hem, wees er mee bezig.
Hoe is het met jouw roeping?

Gerdo